top of page

Essay

Rieja Brouns, kunsthistorica

The body remembers what the spirits forgets.

 

Gejan Stol, geboren in 1967, is performer, filmer en bouwt installaties. Ze heeft nooit strakke vooropgezette plannen, maar ze onderzoekt en fantaseert, laat haar verbeelding de vrije loop, haakt in op een herinnering, een droom of een fysieke sensatie.

Vanuit deze persoonlijke benadering van de werkelijkheid zet ze vraagtekens bij onze mentale, visuele en zintuiglijke waarneming. Kenmerkend voor al haar werk is dat speelse lichtvoetigheid wordt afgewisseld met dodelijke ernst en fysieke strengheid waarin ze de grenzen opzoekt van wat nog net te verdragen is.

 

Al in haar academietijd doet ze elementair materiaalonderzoek waarbij de materie met haar eigen lichaam wordt onderzocht en uitgetest: hoeveel weerstand moet je overwinnen bij het kneden van klei? Hoe voelt het natte, vochtige leem voor het lichaam als je er een zerk van bouwt waarop je gaat rusten en wat voor sporen laat je dan achter? Wat gebeurt er als je een berg loodzware klei, al zwoegend van buiten naar binnen verplaatst en kunnen er dan nog aardappels in gedijen?

Betekenis van fysieke clichés

Intuïtief zoekt ze naar de betekenis van fysieke clichés en tast daarbij de grenzen van haar eigen lichaam en geest af: wat betekent het om een vrouw te zijn? Of plant, of dier. Ruiter of paard? Hoe voelt het om haren te hebben op volronde borsten, of versiert te zijn met guirlandes van wattenschijfjes of jezelf te blinderen met kralengordijnen die je – nietsontziend - in je wenkbrauwen hebt gespeld?

Ze bindt elastiekjes om haar benen om op die manier de krachten te voelen die het lopen bemoeilijken of verlengt haar lichaam door kunstmatig opgehoogde schoenen met enorme plateaus te dragen, verpakt zichzelf tot een bijna embryonale staat in een nylon zak om te testen hoeveel bewegingsruimte er dan nog rest. Met een van inspanning vertrokken gezicht hangt ze zichzelf aan de muur en test ze de zwaartekracht.

Tegenstellingen worden verkend: positief en negatief, binnenkant en buitenkant, kracht en tegenkracht,  en worden metaforen waarmee innerlijke ervaringen in beelden worden vertaald. Steeds is haar eigen lichaam daarbij het instrument waarmee de wereld gepeild wordt en de grens tussen het ik en de wereld, tussen object en subject, onderzocht wordt en soms  ongedaan wordt gemaakt. Steeds lijkt het in haar werk ook te gaan om verdediging van het eigen territorium en tegelijkertijd om expansie in de buitenwereld.

 

Lucht, aarde, vuur en water

In haar latere werk krijgen de vier elementen, de lucht, de aarde, het vuur en het water als metaforen voor het vluchtige en het vaste, het brandende en het vliedende als mentale condities, een prominente rol.

De wind is haar bondgenoot In opbollende felrode poncho’s die ze als enorme rode bloemen in de wind laat opbloeien. Met vuurrode manen op haar hoofd  trotseert ze, als een toverkol, de wind en maakt ze de kracht ervan zichtbaar en voelbaar. Ook naait ze witte doeken aan elkaar en ontpopt zich tot een smetteloze vlinder die danst  en juicht op het ritme van de wind.

Geheimzinnige relatie met de natuurlijke elementen

Als Local Girl zit ze bij haar onbeduidend caravannetje in een idyllisch veld vol witte bloemen onverstoorbaar en geduldig, als Doornroosje aan haar spinnewiel, te naaien aan een eindeloze lap wit nylon die voor de camera sliert en ons het zicht op het meisje ontneemt. Het meisje dat als een eigenzinnige eigenheimer haar eigen plan trekt en een geheimzinnige relatie is aangegaan met de natuurlijke elementen, maar ook een meisje dat haar geheimen niet prijs geeft.

 

Intense ongenaakbaarheid

In haar recente videowerken maakt de ogenschijnlijke lieflijkheid meer en meer plaats voor intense ongenaakbaarheid. Ze lijkt strenger en harder, vooral voor zichzelf.

Haar video’s zijn zelfopgelegde mentale exercities waarin tot aan de rand van fysieke zelfkastijding wordt gegaan.

 

Instrument van processen in haar eigen lichaam

In Boterhamzakjes  staat ze roerloos en oog in oog staat met de camera. Terwijl haar blik de camera fixeert, zoeken en tasten haar handen –buiten beeld- naar een plastic zakje, dat ze van een rol scheurt. We horen het krakende geluid van plastic, terwijl Gejan de blik in uiterste concentratie naar binnen richt. Daar, in haar longen, verzamelt ze de lucht waarmee ze het zakje zal laten opbollen. Bewegingloos gaat ze tot het uiterste. Al haar zintuigen staan op scherp: elke porie van haar huid, elke haarwortel van haar hoofd lijkt mee te doen, we denken haar hart te voelen pompen en haar bloed te horen suizen. Ze is het instrument van processen in haar eigen lichaam, van haar zwoegende longen, haar ingehouden adem, het verzamelpunt van kracht en beheersing. Even lijkt ze te stikken of te imploderen en even zijn we bang dat ze zelf uit elkaar zal spatten. Dan, plotseling, na 55 seconden, slaat de roerloze stille gespannenheid in een klap om in een felle beweging waarmee ze het zakje tussen haar handen kapotslaat. Maar met de klap komt niet de verlossing: in een tranceachtige toestand begint ze opnieuw. In een voortdurende tredmolen van lucht verzamelen en uitblazen, van opbollen en weer uit elkaar klappen, is ze zelf een ding geworden. Een ding dat lucht zichtbaar en hoorbaar maakt en vernietigd wat het zojuist zelf tot stand heeft gebracht.

 

Kakofonie van visuele en fysieke sensaties

Ook Please Turn heeft hetzelfde bedwelmende en bezwerende karakter:

In een moordend tempo rent ze buiten rondjes met een aan een touw gemonteerde camera, die ze als een lasso door het de lucht laat zoeven. Steeds feller jaagt ze zichzelf vooruit en slokt met haar camera beelden ui de omgeving op. Het geluid van haar rennende en stampende voeten, haar hijgende ademhaling, het suizen en zwiepen van de camera aan het touw vermengen zich met flarden van beelden van de lucht en de aarde tot een kakofonie van visuele en fysieke sensaties. Haar rennende lichaam is de motor geworden van een razende en zuigende draaikolk van beweging en geluid die de hele omgeving in haar kolkende kielzog meeneemt en binnenstebuiten keert. We hebben geen vast referentiekader of ankerpunt meer: het is alsof de lucht de aarde wordt ingezogen en boven komt wat altijd onder was.

 

Een perpetuum mobile

In het lichtvoetiger Zonder Titel tast ze met een voor de camera gemonteerd longdrinkglas de omgeving af.  Met het ingenieuze vissenoog vangt ze het licht en de beelden rondom haar op en even zien we ook haar eigen weerspiegeling. De beelden gaan in elkaar over, lossen op, verschuiven en transformeren als in een caleidoscoop en worden in een uitwaaierende beweging weer prijsgegeven. Er ontstaat een perpetuum mobile van vangen en loslaten, uitdijen en inkrimpen waarin kleuren en vormen opbloeien en weer vervagen. 

bottom of page